DOJ vraagt ​​SCOTUS om besluit tot herroeping vuurwapenverbod voor mensen met huiselijk geweld straatverbod te herzien

Het ministerie van Justitie (DOJ) heeft het Hooggerechtshof gevraagd een uitspraak van het hof van beroep te herzien die een federale wet verbiedt die mensen die het slachtoffer zijn van huiselijk geweld, een verbod op het bezit van vuurwapens verbiedt.

Het Fifth Circuit Court of Appeals oordeelde in februari dat de wet niet langer grondwettelijk was op basis van de beslissing van het Hooggerechtshof afgelopen juni in de New York State Rifle & Pistol Association v. Bruen, waarin werd vastgesteld dat wapenvoorschriften in overeenstemming moeten zijn met de historische tradities van het land.

DOJ zijn petitie ingediend met het hooggerechtshof volgens een “zeer versneld schema” – daarbij verwijzend naar de “aanzienlijke ontwrichtende gevolgen” van de uitspraak van het hof van beroep – in een poging de rechtbank in staat te stellen het verzoekschrift te behandelen voordat het in de zomer afloopt.

De regering voerde in de petitie aan dat het Vijfde Circuit “het sterke historische bewijs over het hoofd zag dat het algemene principe ondersteunt dat de regering gevaarlijke individuen kan ontwapenen”, maar in plaats daarvan elk historisch voorbeeld afwijst omdat het “op de een of andere manier” afwijkt van de wet.

“Terwijl rechtbanken die het tweede amendement interpreteren rekening moeten houden met tekst, geschiedenis en traditie, moeten ze zich niet concentreren op de vraag of de wet in kwestie een ‘historische tweelingbroer’ heeft”, aldus de DOJ. “Integendeel, dit Hof heeft benadrukt dat ‘zelfs als een hedendaagse regeling geen dode letter is voor historische voorgangers, ze toch voldoende analoog kan zijn om door de grondwettelijke controle te komen.'”

De zaak draait om Zackey Rahimi, die schuldig pleitte aan beschuldigingen op basis van de voorziening nadat hij in het bezit van een vuurwapen was gevonden terwijl zijn ex-vriendin een straatverbod tegen hem had uitgevaardigd. Hij heeft beroep aangetekend na de uitspraak van het Hooggerechtshof afgelopen juni.